ECLI:NL:HR:2023:760

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
21/04909
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen belaging en voorbereiding moord op ex-partner

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2021. De verdachte, geboren in 1975, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van belaging en voorbereiding van moord op zijn ex-partner. De verdediging heeft in cassatie een aantal middelen ingediend, waarbij de focus lag op de vraag of er sprake was van opzet bij het medeplegen van de voorbereiding van moord. Daarnaast werd er een schriftuur ingediend door de benadeelde partij, die vroeg om vergoeding van immateriële schade als gevolg van de belaging, tot een bedrag van € 2.000.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van zowel de verdachte als de benadeelde partij niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04909
Datum23 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2021, nummer 21-001158-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft P.C. Schouten, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2.
Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partij zijn voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 mei 2023.