ECLI:NL:HR:2023:757

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
22/00566
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake poging tot moord en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 11 februari 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is beschuldigd van het medeplegen van poging tot moord, gepleegd in een woonwijk in Amsterdam. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J. Kuijper. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsvrouw van de verdachte, D.W.E. Sternfeld, schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij onder andere de afwijzing van getuigenverzoeken aan de orde kwam. De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeken tot het horen van getuigen onvoldoende onderbouwd waren en dat het niet aannemelijk was dat de getuigen binnen een aanvaardbare termijn gehoord konden worden. Daarnaast werd het gebruik van de zogenaamde 'Ennetcom-data' voor bewijsvoering besproken, waarbij het verweer dat deze gegevens onrechtmatig waren verkregen, werd verworpen. De Hoge Raad heeft ook het standpunt van de verdediging met betrekking tot het medeplegen van de poging tot moord onder de loep genomen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen, en de opgelegde straf van 14 jaren en 6 maanden gevangenisstraf bleef in stand.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00566
Datum23 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2022, nummer 23-003864-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte en D.W.E. Sternfeld, advocaat te Amsterdam, hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 mei 2023.