ECLI:NL:HR:2023:749

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
21/01994
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van vrijheidsberoving en mishandeling met betrekking tot bewijs en vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 mei 2021. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving, medeplegen van mishandeling en het voorhanden hebben van een busje pepperspray en een boksbeugel. De verdediging heeft in cassatie verschillende middelen ingediend, waaronder een verweer tegen de onbetrouwbaarheid van getuigenverklaringen en een klacht over de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 7.500 aan immateriële schade.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01994
Datum6 juni 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 mei 2021, nummer 23-003016-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft R. van den Berg, advocaat te Haarlem, een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Namens de verdachte hebben J.Kuijper en D.W.E. Sternfeld, beiden advocaat te Amsterdam, daarop schriftelijk gereageerd.
2Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 juni 2023.