Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
23 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft grootschalige bankpasfraude waarbij de verdachte valse betaalpassen en waardekaarten voorhanden had. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van en/of voorhanden hebben van valse betaalpassen, met als doel betalingen te verrichten langs geautomatiseerde weg. Het hof had de verdachte veroordeeld op basis van artikel 232 van het Wetboek van Strafrecht, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldeed aan het vereiste dat de verdachte moest weten of redelijkerwijs moest vermoeden dat de pas bestemd was voor zodanig gebruik. Hierdoor heeft de Hoge Raad de kwalificatie van het hof als onjuist beoordeeld. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde, de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.