Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
23 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2022. De zaak betreft grootschalige bankpasfraude en de deelname aan een criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 140, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1988, heeft samen met anderen deelgenomen aan een duurzame en structurele samenwerking binnen deze criminele organisatie.
Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J. Kuijper uit Amsterdam. In de schriftuur die aan het arrest is gehecht, zijn verschillende cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.