ECLI:NL:HR:2023:729

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
22/02054 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beslag ex art. 94 Sv op personenauto

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij beslag is gelegd op een personenauto van de klager, die verdacht werd van rijden zonder rijbewijs. De rechtbank had op 24 mei 2022 een beslissing genomen op een klaagschrift van de klager, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door zijn advocaten R.I. Takens en T.P.A.M. Wouters. De klager stelde dat de rechtbank niet voldoende had onderzocht of de voortzetting van het beslag in overeenstemming was met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de klager niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 16 mei 2023 het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland in stand bleef. De beschikking werd gegeven door de vice-president V. van den Brink, samen met de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02054 B
Datum16 mei 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 24 mei 2022, nummer RK 22/003639, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben R.I. Takens en T.P.A.M. Wouters, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 mei 2023.