Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
31 januari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 januari 2018. De verdachte was in hoger beroep niet bijgestaan door een raadsman, wat in strijd is met artikel 40 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de zaak niet had mogen behandelen zonder dat er een raadsman was aangewezen. De verdachte was eerder in voorlopige hechtenis genomen en had recht op rechtsbijstand. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof. De Hoge Raad heeft dit oordeel gevolgd en de uitspraak van het hof vernietigd, met de opdracht om de zaak opnieuw te berechten.
Het procesverloop laat zien dat de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en dat de advocaat die in eerste aanleg de verdachte bijstond, in hoger beroep niet optrad. Dit leidde tot verstek en een veroordeling door het hof. De Hoge Raad benadrukt het belang van rechtsbijstand en de noodzaak dat de raad voor rechtsbijstand een raadsman aanwijst in gevallen waarin voorlopige hechtenis is bevolen. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling, waarbij de verdachte recht heeft op een raadsman.