De geschiedenis van de totstandkoming van de wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijziging van regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, Stb. 2011, 545, in werking getreden op 1 april 2012, houdt onder meer het volgende in:
- de memorie van toelichting:
“In het kader van dit verbetertraject is een eenduidige definitie van reclasseringstoezicht geformuleerd: reclasseringstoezicht is de controle op het nakomen van door de rechter (...) opgelegde voorwaarden en het signaleren van dreigende overtreding, en het stimuleren en motiveren van de veroordeelde om zich aan de voorwaarden te houden. Hiermee wordt het reclasseringstoezicht gekoppeld aan de (bijzondere) voorwaarden die zijn opgelegd. Dat is ook juist aangezien een goed functionerend reclasseringstoezicht fundamenteel is voor het succes van een voorwaardelijke sanctie.
(...)
Naar de mening van de regering wordt ter terechtzitting en in het vonnis echter te weinig duidelijk aan welke bijzondere voorwaarden de veroordeelde zich dient te houden. Bij veroordeling tot een voorwaardelijke straf wordt thans vaak de voorwaarde opgelegd om «zich te gedragen conform de aanwijzingen van de reclassering», waarbij de nadere invulling hiervan aan de reclassering wordt overgelaten. Dit heeft tot gevolg dat de reclassering het toezicht veel meer richt op de persoon van de veroordeelde dan op de naleving van de bijzondere voorwaarde(n).
(...)
Een in het vonnis gespecificeerde voorwaarde geeft zowel de veroordeelde als de reclassering duidelijkheid welke voorwaarde dient te worden nageleefd. Uit het onderzoek dat in 2007 is verricht naar de uitvoering van het reclasseringstoezicht blijkt dat een gespecificeerde bijzondere voorwaarde wordt gezien als stimulans voor een succesvol toezicht, omdat het duidelijkheid geeft over de invulling van het toezicht. Zowel veroordeelde als reclassering weten dus duidelijker wat de als bijzondere opgelegde voorwaarden inhouden en welke verplichtingen daaruit voorvloeien. De reclassering kan zich bovendien tegenover de veroordeelde beroepen op de rechterlijke beslissing en staat daarmee sterker in het houden van het toezicht.
(...)
Het belang van een nadere omschrijving van bijzondere voorwaarden in de wet is recentelijk nogmaals benadrukt in een arrest van de Hoge Raad van 25 november 2008 (LJN: BF0836). Uit dat arrest kan worden afgeleid dat aan een bijzondere voorwaarde die een ingrijpende inbreuk pleegt op een verdragsrechtelijk beschermd recht van bewegingsvrijheid van de veroordeelde, een wettelijke regeling ten grondslag dient te liggen, die voldoet aan de eisen van kenbaarheid en voorzienbaarheid. Met de wettelijke verankering van een aantal gebruikelijke bijzondere voorwaarden als gevolg van dit wetsvoorstel kan aan deze eisen worden voldaan.
Overigens dient wel opgemerkt te worden dat een bijzondere voorwaarde niet zo gedetailleerd in het vonnis moet worden omschreven dat ieder flexibiliteit voor de reclassering verloren gaat. Het moet voor de reclassering mogelijk zijn om snel en adequaat op de ontwikkeling van het gedrag van de veroordeelde in te spelen, zonder dat steeds de gang naar de rechter dient te worden gemaakt voor wat in feite zou neerkomen op een minimale wijziging van de voorwaarden.”
(Kamerstukken II 2009/10, 32319, nr. 3, p. 3 en 6-7.)
- de nota naar aanleiding van het verslag:
“5.1. Uitbreiding van de wettelijke verankering van bijzondere voorwaarden
De leden van de SGP-fractie vragen of het niet voor de hand ligt om in het vonnis zo gedetailleerd mogelijk weer te geven aan welke voorwaarden in ieder geval voldaan moet worden, zodat op deze wijze meer houvast wordt gegeven aan de reclassering. Ik onderschrijf de opmerking van deze leden volledig. Het opnemen van een (niet limitatieve) lijst met bijzondere voorwaarden in de wet heeft tot doel om te bereiken dat in het advies van de reclassering, in de strafeis van het openbaar ministerie en vervolgens in het vonnis van de rechter zo duidelijk mogelijk wordt aangegeven aan welke bijzondere voorwaarden de verdachte/veroordeelde zich moet houden. Dat is niet alleen voor de veroordeelde van belang, maar ook voor de reclassering. Bij het omschrijven van de bijzondere voorwaarden in het vonnis dient wel enige flexibiliteit voor de reclassering bewaard te blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de duidelijkheid over hetgeen van de veroordeelde wordt verwacht.
(...)
In de huidige praktijk wordt de invulling van de bijzondere voorwaarden nogal eens aan de reclassering overgelaten. In het vonnis staat dan slechts als bijzondere voorwaarde vermeld dat de veroordeelde de aanwijzingen van de reclassering moet opvolgen. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid kunnen vragen worden gesteld bij een dergelijke open en ruime opdrachtverlening aan de reclassering. Bij bijzondere voorwaarden kan het immers gaan om maatregelen die diep kunnen ingrijpen in het leven van een veroordeelde. De reclassering heeft zelf ook aangegeven zich ongemakkelijk te voelen bij een dergelijke open verantwoordelijkheidstoedeling.
(...)
Daar waar de bijzondere voorwaarden niet of niet duidelijk worden omschreven in het vonnis en aan de reclassering de voornoemde open opdracht tot toezicht wordt gegeven, heeft de reclassering geen houvast voor de invulling van het toezicht.
(...)
Een in het vonnis gespecificeerde voorwaarde geeft zowel de veroordeelde als de reclassering duidelijkheid welke voorwaarde dient te worden nageleefd. Zowel de veroordeelde als de reclassering weten dus duidelijker wat de opgelegde bijzondere voorwaarden inhouden en welke verplichtingen daaruit voorvloeien. De reclassering kan zich daarbij tegenover de veroordeelde beroepen op de rechterlijke beslissing en staat daarmee sterker in het houden van het toezicht. (...) Hiermee wordt bedoeld dat het specificeren van de voorwaarden in het vonnis voor de veroordeelde duidelijk maakt dat het niet de reclassering zelf is die heeft bepaald dat de veroordeelde zich aan die voorwaarden moet houden, maar de onafhankelijke rechter. De inhoud van de voorwaarden staat vast en het is niet aan de reclassering om daar iets wezenlijks toe of af te doen. Voor een wijziging van de voorwaarden zal de veroordeelde zich tot de rechter moeten wenden.”
(Kamerstukken II 2010/11, 32319, nr. 7, p. 14-15.)