2.2.1De bestreden uitspraak houdt over de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel onder meer in:
“Het hof is in de hoofdzaak gekomen tot een bewezenverklaring van het meermalen vervoeren van hoeveelheden cocaïne gedurende de periode van 21 december 2015 tot en met 29 maart 2016. Dat is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 36e, eerste lid, Sr. Uit het dossier blijkt niet dat de betrokkene met het vervoer zelf geld heeft verdiend. Op grond van artikel 36e, tweede lid, Sr kan echter ook een betalingsverplichting worden opgelegd aan betrokkene wegens andere strafbare feiten, als er voldoende aanwijzingen bestaan (aannemelijk is) dat ze door hem zijn begaan. Dat is naar het oordeel van het hof het geval, te weten: de verkoop van cocaïne, zoals hieronder nader wordt uiteen gezet. Bovendien heeft de betrokkene meer afgenomen (vervoerd) dan, vanwege de beperking in de tenlastelegging tot het vervoeren van vier kilo, is bewezenverklaard.
Het hof baseert zich bij het vaststellen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de bewijsmiddelen die zijn genoemd in (i) het arrest van 25 juni 2021 in de onderliggende strafzaak met de daarin (deels in de voetnoten, deels in de bijlage) opgenomen bewijsmiddelen en (ii) het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict van 31 mei 2017 opgemaakt door opsporingsambtenaar 162, met bijlagen (hierna: de ontnemingsrapportage, map VD08 1. [betrokkene] ).
Aan voornoemde bewijsmiddelen ontleent het hof de navolgende, zakelijk weergegeven, feiten en omstandigheden.
Hoeveelheid
Uit de administratie in de PGP-telefoon van [medeverdachte 1] kan het volgende worden afgeleid over de hoeveelheid cocaïne die door de betrokkene is afgenomen.
Vermeld in de administratie
Uitleg daarvan door het hof
[naam]
1-12
2x geel rode stip muzieknote leide gegeven gewicht. 1046 en 1048
2 kiloblokken cocaïne met het stempel muzieknoot afgenomen door [betrokkene] , waarvan de ene is voorzien van een rode stip en de andere van een gele stip
22-12
[betrokkene 1] heeft mij betaald 49.300
1 x witte meegegeven muzieknote
[betrokkene] doet een betaling van € 49.300,-
1 kiloblok cocaïne met het stempel muzieknoot en een witte stip afgenomen.
28-12
pap gehad 24.710 2x muzieknote
witte 1048 en 1050 [betrokkene 1] meegegeven
een betaling van € 24.700,- verricht en
2 kiloblokken cocaïne met het stempel muzieknoot en een witte stip meegegeven aan [betrokkene]
31-12
3 omgeruild [betrokkene 1]
Meegegeven 1x wit 1042
1x geel 1040
1x bruin 1046
allemaal rode stip muziek note
terug gekregen
3 kiloblokken cocaïne met het stempel muzieknoot en een rode stip geruild voor
3 andere kiloblokken cocaïne,
23-02
black [betrokkene 1] 1 mnote teruggehad
1 kiloblok cocaïne teruggegeven door [betrokkene]
15-03
1 x poker [betrokkene 1] black afg
1 kiloblok cocaïne met het stempel poker afgenomen door [betrokkene]
29-03
1 note aan [betrokkene 1] gegeven
1 kiloblok cocaïne met het stempel muzieknoot afgenomen door [betrokkene]
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de betrokkene in totaal tien kilo cocaïne heeft afgenomen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , waarbij hij drie kilo heeft geruild voor eerder afgenomen cocaïne en hij één kilo heeft teruggegeven. Aldus heeft de betrokkene zes kilogram cocaïne afgenomen die hij heeft kunnen verkopen. Het hof gaat er, anders dan de raadsman heeft betoogd, vanuit dat hij deze cocaïne ook daadwerkelijk heeft verkocht. Evident is immers dat een dergelijke hoeveelheid cocaïne niet bestemd was voor eigen gebruik, maar voor de verkoop. Uit de administratie blijkt ook dat door betrokkene (deel)betalingen zijn gedaan voor door hem afgenomen cocaïne, wat er eens te meer op wijst dat hij - gelet op de hoogte van deze bedragen - een criminele inkomstenbron had. Bij dat oordeel betrekt het hof ten slotte ook dat de cocaïne niet meer bij de betrokkene of elders aangetroffen en door hem ook geen verklaring is afgelegd die aanleiding geeft om anders te oordelen. De betrokkene heeft zich telkens op zijn zwijgrecht beroepen en is nimmer ter terechtzitting verschenen.
(...)
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat de betrokkene door middel van andere strafbare feiten als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, Sr, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan voordeel heeft verkregen dat het hof schat op € 30.000,00 (zes kilo cocaïne vermenigvuldigd met een winstmarge van € 5.000,00 per kilo).”