ECLI:NL:HR:2023:615

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
21/04842
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking rechtbank Gelderland inzake onttrekking aan het verkeer van telefoon met kinderporno

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van een telefoon van de belanghebbende, die in het kader van een andere strafzaak in beslag was genomen. De telefoon bevatte kinderporno, wat aanleiding gaf tot de vordering. De rechtbank heeft de vordering toegewezen zonder te beslissen op een verzoek tot aanhouding van de behandeling, ingediend door de raadsman van de belanghebbende. Dit verzoek was gedaan omdat de raadsman verhinderd was en de belanghebbende emotioneel niet in staat was om zichzelf te verdedigen. De Hoge Raad oordeelt dat het verzuim van de rechtbank om op het aanhoudingsverzoek te beslissen, in strijd is met de goede procesorde. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank Gelderland voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbijstand en de noodzaak om verzoeken tot aanhouding serieus te overwegen, vooral in situaties waarin de belanghebbende emotioneel kwetsbaar is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04842 B
Datum18 april 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 28 oktober 2021, nummer RK 21/015142, op een vordering als bedoeld in artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[belanghebbende],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de belanghebbende.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de belanghebbende. Namens deze heeft P. Scholte, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing naar de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, teneinde de bestaande vordering opnieuw te beoordelen en af te doen.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de rechtbank niet heeft beslist op een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van een telefoon.
2.2.1
In cassatie kan ervan worden uitgegaan dat de in het cassatiemiddel bedoelde telefoon in een strafzaak tegen de belanghebbende op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in beslag is genomen. De officier van justitie heeft een vordering tot onttrekking aan het verkeer van deze telefoon als bedoeld in artikel 552f lid 2 Sv ingediend.
2.2.2
Het procesverloop is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.2. Daaruit volgt onder meer het volgende:
- bij brief van 5 oktober 2021 is de belanghebbende opgeroepen om op 28 oktober 2021 te verschijnen in de raadkamer van de rechtbank bij de behandeling van de door de officier van justitie ingediende vordering tot onttrekking aan het verkeer;
- bij e-mailbericht van 25 oktober 2021, gericht aan de rechtbank, heeft de raadsman van de belanghebbende laten weten dat hij niet in staat is op 28 oktober 2021 bij de behandeling in raadkamer te verschijnen;
- bij e-mailbericht van 26 oktober 2021, gericht aan de rechtbank, heeft de belanghebbende verzocht om aanhouding van de behandeling in raadkamer en daartoe onder meer het volgende aangevoerd:
“- Voor de formaliteit verzoek ik primair de zaak aan te houden omdat er nog onderzoekswensen zijn vanuit mijn kant.
(...)
- Secundair verzoek ik om aanhouding omdat mijn advocaat verhinderd is op de zittingsdatum.
Het OM heeft aangegeven mij niet te woord te willen staan dus ik zie geen enkele mogelijkheid mijn verdediging te voeren zonder mijn advocaat. Daarnaast heb ik recht op bijstand van een advocaat en zie ik geen zwaarwegende redenen om van dit recht af te zien.
Als laatste wil ik er op wijzen dat ik, na dik een jaar lang getreiterd te worden door het OM en de politie, er compleet emotioneel doorheen zit.
Ik ben momenteel emotioneel niet in staat om mijzelf te verdedigen en ik ga gedurende de rest van 2021 mijzelf op mijn rust focussen.
(...)
Voor een nieuwe zittingsdatum kan mijn advocaat benaderd worden.”
- bij e-mailbericht van 27 oktober 2021 is aan de raadsman van de belanghebbende een kennisgeving van de zittingsdatum van de officier van justitie verzonden, die inhoudt dat de vordering tot onttrekking aan het verkeer op 28 oktober 2021 zal worden behandeld.
2.2.3
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt in dat de belanghebbende en zijn raadsman daar niet zijn verschenen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de telefoon onttrokken aan het verkeer.
2.3
In de wettelijke regeling van de raadkamerprocedure wordt geen rechtsgevolg verbonden aan het verzuim te beslissen op een verzoek tot aanhouding van de behandeling in raadkamer (vgl. de artikelen 21 tot en met 25 Sv). Het ontbreken van zo’n beslissing kan echter onder omstandigheden vanwege strijd met de goede procesorde wel een grond opleveren voor vernietiging van de beschikking van de rechtbank. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, is met name van belang of het verzoek is gemotiveerd en zo ja, op welke gronden het berust.
2.4
Uit het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer en de beschikking van de rechtbank blijkt niet dat de rechtbank een beslissing heeft genomen op het onder 2.2.2 weergegeven verzoek tot aanhouding van de behandeling in raadkamer. In aanmerking genomen dat de belanghebbende aan dit verzoek ten grondslag heeft gelegd dat zijn raadsman is verhinderd in raadkamer te verschijnen, dat hij geen afstand wil doen van zijn recht op rechtsbijstand en dat hij emotioneel niet in staat is om zichzelf te verdedigen, is het cassatiemiddel terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Gelderland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2023.