Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
4.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, een tantramasseur, was beschuldigd van ontucht met zes vrouwelijke cliënten tijdens tantrasessies in zijn praktijk. De zaak kwam in cassatie na een eerdere uitspraak van het hof, waarin een verzoek om nader onderzoek naar een besloten Facebookgroep werd afgewezen. De Hoge Raad moest onder andere beoordelen of de verdachte werkzaam was in de maatschappelijke zorg en of de aangeefsters aan zijn zorg waren toevertrouwd, zoals vereist onder artikel 249.2.3 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens was overschreden, omdat de stukken te laat door het hof waren ingezonden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van dertig maanden naar 29 maanden en 1 week, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, zonder verdere motivering.