Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 september 2021. De verdachte, geboren in 1975, was in cassatie gegaan na een veroordeling voor rijden onder invloed van amfetamine. De kern van de zaak betrof de vraag of de bloedmonsters van de verdachte tijdig waren verzonden naar het laboratorium, in overeenstemming met de strikte waarborgen zoals vastgelegd in artikel 13.1.d (oud) van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in verkeer. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bloedmonsters 10 dagen na de afname zijn ontvangen door het laboratorium in Duitsland, maar dat de nieuwe werkwijze van de politie voor het bewaren en verzenden van bloedmonsters was nageleefd. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof zijn niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft besloten het beroep te verwerpen zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.