ECLI:NL:HR:2023:59
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 17 januari 2022. De Rechtbank had eerder een verzet behandeld tegen een uitspraak van 12 oktober 2021. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad was van mening dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en werd in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.