2.2.1Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte in de zaak met parketnummer 18-850077-14 onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 14 juni 2011 tot en met 7 oktober 2014, te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] , door dreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] , immers hebben,
verdachte en zijn mededader,
- die [slachtoffer] werkzaamheden in zijn zaak/bedrijf laten verrichten en
- die [slachtoffer] gecontroleerd op de werkplek en
- die [slachtoffer] niet betaald voor zijn werkzaamheden en
- die [slachtoffer] dagelijks -zonder betaling- laten werken (7 dagen per week) en
- die [slachtoffer] in een van verdachtes en/of verdachtes mededader afhankelijke positie gebracht, in welke afhankelijkheidssituatie die [slachtoffer] zich telkens niet kon onttrekken aan die uitbuiting door hem, verdachte en verdachtes mededader.”
2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
“Vaststelling van de feiten
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt het hof het volgende vast. In juni 2011 kreeg de politie een melding dat [betrokkene 1] in café [A] zou worden vastgehouden door de beheerder [betrokkene 2] en dat hij regelmatig door hem werd mishandeld. Hij zou onder mensonterende omstandigheden in het café leven en werken. Op 13 juni 2011 is [betrokkene 1] door de politie bevrijd. In 2012 deed [betrokkene 1] aangifte. [betrokkene 1] heeft ook verklaard over [slachtoffer] . Volgens [betrokkene 1] heeft [slachtoffer] ook voor de [familie] in de hennepkwekerijen gewerkt en hij zou ook een keer in de twee weken klappen hebben gekregen van [betrokkene 2] . [betrokkene 1] heeft verklaard over een incident waarbij [betrokkene 2] [betrokkene 1] wilde steken met een mes. [slachtoffer] stond daarbij en die sprong ertussen om erger te voorkomen. [betrokkene 2] was met een mes aan het zwaaien waardoor [slachtoffer] verwond werd aan zijn hand. Hij sneed toen een stuk vel weg van de bovenhand van [slachtoffer] en die begon enorm te bloeden. [betrokkene 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] met die hand naar de dokter is geweest om de wond te laten hechten.
Sinds juli 2011 staat het café aan de [a-straat 1] te [plaats] op naam van [betrokkene 3] , de toenmalige vriendin van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met zijn vriendin [betrokkene 3] de zaak van [betrokkene 2] had overgenomen en dat [slachtoffer] daar vanaf dat moment is komen wonen. [slachtoffer] is gehoord door de politie. Hij heeft verklaard dat hij in een kamer aan de [a-straat 1] is komen wonen omdat hij door zijn broer uit huis was gezet. Hij kon alleen via het cafégedeelte in zijn kamer komen. Er was maar één ingang. Op zijn kamerdeur zat een slot. Alleen hij had een sleutel. Ook heeft hij bij de politie verklaard over zijn leven. Hij heeft aangegeven dat hij geen echte vrienden en kennissen heeft. Hij kwam alleen bij zijn broer en zussen over vloer. Zijn broer zag hij één keer in de maand. Zijn vriendin is in die periode overleden. Meestal was hij alleen. Als [slachtoffer] wordt geconfronteerd met een arbeidsovereenkomst die op 1 mei 2014 zou zijn opgemaakt weet hij niet waar het over gaat. Hij heeft verklaard dat hij geen arbeidsovereenkomst had en deze ook niet heeft getekend. Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij wel meehielp en daar niet voor betaald kreeg. Ook wordt hem gevraagd naar het incident tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] waar hij gewond zou zijn geraakt aan zijn hand. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij daar niet bij was en dat het verhaal niet klopt. Als hem wordt voorgehouden dat [betrokkene 4] , de zus van [betrokkene 1] , heeft gezien dat een stukje van zijn hand weg was, zegt hij dat hij is uitgegleden op de trap en zijn hand tegen een punt van de leuning aan is gekomen. Als [slachtoffer] tot slot wordt voorgehouden dat hij nog staat ingeschreven aan de [a-straat 1] en dat zijn spullen daar nog staan zegt hij: “Ik ga uit vrije wil niet terug meer naar de [a-straat] .”
Het dossier bevat diverse getuigenverklaringen. [betrokkene 5] heeft verklaard dat [slachtoffer] achter de bar werkte in het café aan de [a-straat] . Zij heeft verklaard dat [verdachte] ook een beetje de baas was als zijn vader er niet was. [betrokkene 8] heeft verklaard dat [slachtoffer] werkte voor [betrokkene 9] en [betrokkene 2] . [slachtoffer] kreeg geen salaris. [betrokkene 10] heeft verklaard dat [slachtoffer] achter de bar stond in het café in het centrum. Volgens hem was [slachtoffer] daar altijd achter de bar.
Getuige [betrokkene 11] heeft het volgende verklaard over café [B] (het hof begrijpt dat hiermee wordt bedoeld het café aan de [a-straat 1] te [plaats] ). Op de vraag wie er werkte als personeel heeft hij geantwoord: [verdachte] en [slachtoffer] af en toe. Ook [betrokkene 9] scharrelde er wat rond. [verdachte] werkte twee/drie jaar in de zaak. Toen [betrokkene 2] uit de zaak vertrok, was [verdachte] de eigenaar. [slachtoffer] hielp af en toe. [slachtoffer] zat er al een aantal jaren. Ook in de tijd dat [betrokkene 2] er nog zat. [slachtoffer] werd aangestuurd door [verdachte] of [betrokkene 9] . Hij heeft weleens ervaren dat er woorden zijn gevallen. Dat ging volgens hem om kleine dingen. Bijvoorbeeld iets over een kopje wegzetten ofzo. [slachtoffer] moest zich voor alles verantwoorden.
[betrokkene 12] noemde [slachtoffer] als een medewerker. [slachtoffer] hielp mee in het café. Dat deed hij al vanaf het begin. Hij denkt twee/drie jaar. [betrokkene 13] heeft verklaard dat [slachtoffer] als personeel in café [B] werkte. Hij werkte daar iedere dag. [slachtoffer] stond achter de bar en deed barwerkzaamheden. [betrokkene 14] heeft verklaard dat [slachtoffer] vaak in het café aan de [a-straat] stond. [slachtoffer] stond bijna elke avond achter de bar. [betrokkene 15] heeft ook verklaard dat [slachtoffer] in de kroeg werkte. [slachtoffer] zat achter de bar en deed de eterij als er bestellingen waren. [verdachte] deed dat ook. [verdachte] werkte overdag en [slachtoffer] nam het ’s avonds over. [betrokkene 16] heeft verklaard dat er meerdere personen hebben gewerkt bij [verdachte] . Ook [slachtoffer] . Hij weet dat [slachtoffer] verslaafd was. [betrokkene 17] heeft verklaard dat [slachtoffer] achter de bar werkte. Dat heeft [betrokkene 18] ook verklaard. [betrokkene 19] heeft ook verklaard dat [slachtoffer] in het café werkte. Hij gooide ‘s morgens ook het café open. Tot slot heeft [betrokkene 20] verklaard dat [slachtoffer] barkeeper was en bij [betrokkene 2] en [betrokkene 9] achter de bar stond.
Het dossier bevat naast de vele getuigenverklaringen ook OVC-gesprekken en WOD-gesprekken. In de periode van september 2013 tot en met 10 oktober 2014 hebben er activiteiten plaatsgevonden door de Unit Werken onder dekmantel. Op 12 september 2013 werden de verbalisanten ingezet. Ze gingen naar het café ‘De drie vaatjes’ gevestigd aan de [a-straat 1] te [plaats] . De barman stelde zich voor als [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde dat zijn vrouw was overleden en dat hij daar nog moeite mee heeft. Ook vertelde hij dat zijn baas in Turkije was en hij gaf aan dat er nu minder op hem werd gelet.
Op vrijdag 18 oktober 2013 kwamen de verbalisanten weer in het café. Zij zagen dat [slachtoffer] in de zaak was terwijl hij de dag daarvoor had gezegd dat hij er niet zou zijn omdat hij naar de dokter moest. [slachtoffer] zei dat hij er even was omdat “die jongen” bier moest kopen. Na enige tijd kwam [verdachte] het café binnen lopen met een aantal kratten. Zij hoorden dat [slachtoffer] zei dat hij zo weg moest omdat hij naar de dokter moest. Zij hoorden dat [verdachte] hem op onvriendelijke toon vroeg hoe laat hij bij de dokter moest zijn. [slachtoffer] zei dat hij om half twee bij de dokter moest zijn. Zij hoorden dat [verdachte] zei dat [slachtoffer] dan pas om vijf voor twee weg hoefde, dus dat hij nog wel kon helpen. Toen de verbalisant wilde betalen vroeg [slachtoffer] aan [verdachte] wat een blikje Fernandes kost. Zij hoorden vervolgens dat [verdachte] zei: “Alle blikjes zijn € 2,- [slachtoffer] , weet je dat nu nog niet. Dus twee blikjes is 2+2...., [slachtoffer] dat lukt je toch nog wel”. Zij zagen aan de lichaamshouding van [slachtoffer] dat hij zich kleiner maakte en strak op het papiertje bleef kijken. [slachtoffer] gaf op dat moment geen weerwoord en maakte een angstige indruk.
Op woensdag 6 november 2013 hebben de verbalisanten het café weer bezocht. [slachtoffer] was in de zaak. Zij spraken met [slachtoffer] af om op 6 december 2013 te gaan stappen. Volgens afspraak zijn de verbalisanten op 6 december 2013 weer naar het café gegaan. [slachtoffer] stond achter de bar. [slachtoffer] vertelde dat hij niet mee kon stappen die avond in verband met de verjaardag van zijn kleinkind. De verbalisant zei tegen [slachtoffer] dat dat nooit lang kon duren en dat hij daarna toch mee kon gaan. [slachtoffer] zei dat het niet kon omdat hij tegen de baas ( [betrokkene 9] ) had gezegd dat hij maar een paar uur weg zou gaan. De verbalisant zei dat hij toch ook een keer een vrije dag kon nemen. [slachtoffer] zei dat hij geen vrij kon nemen als hij moest werken.
Op 8 januari 2014 waren de verbalisanten wederom in het café. [slachtoffer] had zijn jas aan en ging vis halen. Na een paar minuten kwam [slachtoffer] terug. Hij zei tegen [betrokkene 9] dat de viswinkel dicht was. [betrokkene 9] zei dat hij dan toch naar die andere kon gaan. [slachtoffer] deed zijn jas weer aan en liep richting de deur. A3573 riep: “ [slachtoffer] ! Lekker Kibbeling!” [slachtoffer] reageerde niet en verliet de kroeg. [betrokkene 9] vroeg aan A3573 of hij ook kibbeling wilde. A3573 zei: “ja”. [betrokkene 9] zei dat [slachtoffer] zo nog wel een keer zou gaan en dat [slachtoffer] dat niet erg zou vinden.
Op 13 februari 2014 zagen de verbalisanten [slachtoffer] achter in de zaak aan het laatste tafeltje zitten. [slachtoffer] vertelde dat hij ziek was. Hij was erg verkouden en hij kon niet mee stappen. Een verbalisant zei dat als hij ziek was hij in zijn bed moest gaan liggen. [slachtoffer] zei dat dat niet kon. De verbalisant zei dat [verdachte] zelf maar in de zaak moest gaan staan. [slachtoffer] zei dat dat niet kon. [slachtoffer] liep naar de bar en maakte koffie voor de verbalisanten. Toen de verbalisant nogmaals zei dat [slachtoffer] naar zijn bed moest gaan en [verdachte] het moest uitzoeken gaf [slachtoffer] geen antwoord meer. De verbalisant zag dat [slachtoffer] zijn blik van de verbalisant wegdraaide en zijn schouders ophaalde.
Op 26 februari 2014 gingen de verbalisanten weer naar het café. [betrokkene 9] zat aan een tafeltje en verder was er niemand in de kroeg. [slachtoffer] kwam later binnen en ging achter de bar staan. [verdachte] kwam later ook de kroeg binnen. De verbalisanten bestelden wat eten en [betrokkene 9] stuurde [slachtoffer] naar de keuken om eten te maken. [betrokkene 9] zei dat [slachtoffer] altijd hier is (het hof begrijpt: het café) en dat hij altijd aan het werk is.
In de periode van 17 maart 2014 tot en met 6 juli 2014 en in de periode van 22 juli 2014 tot en met 28 juli 2014 zijn OVC gesprekken opgenomen in het café aan de [a-straat 1] te [plaats] . Er zijn onder andere de volgende gesprekken opgenomen.
Gesprek 17 maart 2014 16.42 uur
[betrokkene 9] (SH)
[slachtoffer] (SH)
[betrokkene 9] : Waar zijn de glazen, morgen koop glazen.
[slachtoffer] : Is goed.
[betrokkene 9] : Niet zeggen is goed als ik morgen kom hier en dan zijn geen glazen daar, dan euh... welk oog wil je blauw hebben links of rechts?