ECLI:NL:HR:2023:518
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake kosten van vervolging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door P. de Haas, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 maart 2022. De zaak betreft de kosten van vervolging die aan belanghebbende in rekening zijn gebracht. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.