ECLI:NL:HR:2023:513

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
22/00354
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwaling en causaal verband in geschil over buurtwinkelcentrum

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Hoorne Vastgoed B.V. en Vomar Voordeelmarkt B.V. aan de ene kant, en de Gemeente Almere aan de andere kant. Hoorne c.s. hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 2 november 2021 is gewezen. De zaak betreft een ontwikkeling van een buurtwinkelcentrum met appartementen, waarbij Hoorne c.s. klachten hebben geuit over het causaal verband in het kader van dwaling. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van Hoorne c.s. over het arrest van het hof onderzocht, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van de Gemeente, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft daarom geen verdere behandeling. In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Hoorne c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 16.429,--, inclusief wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/00354
Datum31 maart 2023
ARREST
In de zaak van
1. HOORNE VASTGOED B.V.,
gevestigd te Uitgeest,
2. VOMAR VOORDEELMARKT B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: Hoorne c.s.,
advocaten: B.I. Kraaipoel en T.E. Booms,
tegen
GEMEENTE ALMERE,
zetelende te Almere,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: W.H. van Hemel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/16/432682 / HL ZA 17-52 van de rechtbank Midden-Nederland van 23 januari 2019;
b. de arresten in de zaak 200.261.772/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2020 en 2 november 2021.
Hoorne c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 2 november 2021 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Hoorne c.s. hebben een verweerschrift tot referte in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep ingediend.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat en mede door T. Heikens.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Hoorne c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt Hoorne c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Hoorne c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
31 maart 2023.