Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
31 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Hoorne Vastgoed B.V. en Vomar Voordeelmarkt B.V. aan de ene kant, en de Gemeente Almere aan de andere kant. Hoorne c.s. hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 2 november 2021 is gewezen. De zaak betreft een ontwikkeling van een buurtwinkelcentrum met appartementen, waarbij Hoorne c.s. klachten hebben geuit over het causaal verband in het kader van dwaling. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van Hoorne c.s. over het arrest van het hof onderzocht, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van de Gemeente, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft daarom geen verdere behandeling. In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Hoorne c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 16.429,--, inclusief wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.