Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 21/04247 B. Het betreft een beklag over beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering op een hond, een Amerikaanse Staffordshire Bullterriër, in het kader van een strafzaak tegen de dochter van de klaagster. De aanleiding voor het beslag was een bijtincident waarbij een 6-jarig kind in het achterhoofd is gebeten. De strafzaak tegen de dochter van de klaagster is inmiddels geseponeerd.
De rechtbank Rotterdam had op 9 september 2021 een beschikking gegeven in deze zaak, waarin het beklag van de klaagster ongegrond werd verklaard. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel dat door de advocaat van de klaagster, J. Biemond, was ingediend, beoordeeld. De advocaat-generaal P.M. Frielink had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de klaagster over de uitspraak van de rechtbank niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.