ECLI:NL:HR:2023:45

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22/02194
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ouderlijk gezag in het belang van het kind met afwijzing van verzoek om deskundigenrapport

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag. De verzoekster, aangeduid als de moeder, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De moeder was in deze procedure bijgestaan door haar advocaat A.H. Vermeulen. De Raad voor de Kinderbescherming, de gecertificeerde instelling (GI) en de pleegouders waren als belanghebbenden betrokken, maar hebben geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het procesverloop. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en G.C. Makkink, met de raadsheer F.J.P. Lock die de uitspraak heeft gedaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02194
Datum20 januari 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: A.H. Vermeulen,
tegen
1. DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Utrecht,
hierna: de raad.
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen,
en
2. STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Utrecht,
hierna: de GI,
3. [de pleegouders],
wonende op een geheim adres,
hierna: de pleegouders,
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/16/516416/ FO RK 21-82 van de rechtbank Midden- Nederland van 8 april 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.298.391 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 maart 2022.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De raad, de GI en de pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
20 januari 2023.