Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
14 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 17 februari 2021. De verdachte, geboren in 1990, was betrokken bij een diefstal van gereedschap, waarbij hij samen met drie anderen in een auto zat. Tijdens een achtervolging door de politie, die met een snelheid van 180 km/uur plaatsvond, gooide de verdachte gereedschap uit de auto. Dit gereedschap was eerder die avond gestolen. De advocaat van de verdachte, J. Kuijper, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar heeft besloten hieraan geen rechtsgevolg te verbinden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.