ECLI:NL:HR:2023:384

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
22/04411
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon naar Polen wegens fraude en valsheid in geschrift

In deze zaak gaat het om de overlevering van een opgeëiste persoon van Poolse nationaliteit naar Polen, waar hij is veroordeeld voor fraude en valsheid in geschrift. De Hoge Raad heeft op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep dat was ingesteld door de opgeëiste persoon. De advocaat S. Meijer heeft namens de opgeëiste persoon een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 29 lid 2 van de Overleveringswet er geen rechtsmiddel openstaat tegen een uitspraak als deze, met uitzondering van een beroep in cassatie in het belang van de wet. Dit betekent dat een gewoon cassatieberoep niet mogelijk is, waardoor de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de overlevering van de opgeëiste persoon naar Polen kan doorgaan. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Overleveringswet en de mogelijkheden voor rechtsmiddelen in dergelijke zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04411
Datum14 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 november 2022, nummer [001] , op een vordering als bedoeld in artikel 23 van de Overleveringswet tot overlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft S. Meijer, advocaat te Beverwijk, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

In artikel 29 lid 2 van de Overleveringswet is bepaald dat tegen een uitspraak als deze geen rechtsmiddel openstaat (behoudens beroep in cassatie in het belang van de wet, bedoeld in artikel 456 van het Wetboek van Strafvordering). Een gewoon rechtsmiddel, zoals dit cassatieberoep, staat dus niet open. Dat brengt mee dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 maart 2023.