ECLI:NL:HR:2023:38

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
23/00013
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een ander gerecht voor vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar

Op 17 januari 2023 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in de zaak met nummer 23/00013 een beschikking gegeven op het verzoekschrift van de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Limburg. Het verzoek was gericht op de aanwijzing van een ander gerecht voor de vervolging en berechting van de betrokkene, die op dat moment rechterlijk ambtenaar was. De hoofdofficier van justitie heeft zich tot de Hoge Raad gewend op basis van artikel 510 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Uit de overgelegde stukken bleek dat er aangifte was gedaan tegen de betrokkene voor een strafbaar feit, en dat de betrokkene op het moment van het feit rechterlijk ambtenaar was in de zin van artikel 510 lid 1 Sv. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek vatbaar was voor toewijzing.

De Hoge Raad heeft vervolgens de rechtbank Rotterdam aangewezen als het gerecht waar de vervolging en berechting van de zaak zullen plaatsvinden, indien het openbaar ministerie dit nodig oordeelt. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de vice-president J. de Hullu als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00013 B
Datum17 januari 2023
BESCHIKKING
op het verzoekschrift van de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Limburg, ingekomen bij de Hoge Raad op 2 januari 2023, tot aanwijzing van een ander gerecht als bedoeld in artikel 510 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering in de zaak
betreffende
[betrokkene]
,
hierna: de betrokkene.

1.Het verzoek

De hoofdofficier van justitie heeft zich tot de Hoge Raad gewend met het verzoek op grond van artikel 510 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een rechtbank aan te wijzen voor de vervolging en berechting van de betrokkene.

2.De conclusie van de procureur-generaal

De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

3.Beoordeling van het verzoek

3.1
Uit de bij het verzoekschrift overgelegde stukken blijkt:
a. dat tegen de betrokkene aangifte is gedaan dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
b. dat de betrokkene op het moment van het in de aangifte bedoelde feit rechterlijk ambtenaar in de zin van artikel 510 lid 1 Sv was.
3.2
Daaruit volgt dat het verzoek, gelet op artikel 510 Sv, vatbaar is voor toewijzing.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de rechtbank Rotterdam aan als gerecht waarvoor, wanneer het openbaar ministerie bij die rechtbank dit nodig oordeelt, de vervolging en berechting van de zaak zullen plaatshebben.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en vastgesteld in raadkamer op
17 januari 2023.