Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Beoordeling van de aanvraag
4.Beslissing
7 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2023 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof Den Haag. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat C.J. Berghout, had verzocht om herziening van de veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren en lokaalvredebreuk. De aanvrager stelde dat er nieuwe feiten waren die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszitting, en dat deze feiten mogelijk tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was. De Hoge Raad verduidelijkte dat onder 'een minder zware strafbepaling' in de zin van artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering moet worden verstaan een strafbepaling die een minder zware straf bedreigt. De oplegging van een andere sanctie of het achterwege laten van een sanctie valt hier niet onder. De Hoge Raad wees de aanvraag tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.