ECLI:NL:HR:2023:34

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
22/01917
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van inbeslagname van laptop in strafzaak kinderpornografie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een klaagschrift van de klager, die in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar het bezit van kinderpornografie, een laptop in beslag had laten nemen. De rechtbank had eerder, op 6 januari 2022, een klaagschrift van de klager gegrond verklaard en de teruggave van de laptop gelast. Echter, na deze beslissing werd er op 1 maart 2022 opnieuw beslag gelegd op de laptop, omdat er kinderpornografisch materiaal op was aangetroffen. De klager voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van dit materiaal en dat de eerdere beslissing van de rechtbank in de weg stond aan een hernieuwde inbeslagneming.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door te stellen dat de eerdere beslissing tot teruggave van de laptop een hernieuwde inbeslagneming uitsloot. De Hoge Raad benadrukte dat een voorwerp opnieuw in beslag kan worden genomen als er nieuwe omstandigheden zijn die ten tijde van de eerdere beslissing niet bekend waren. In dit geval was het feit dat er kinderpornografisch materiaal op de laptop stond pas na de eerdere beslissing aan het licht gekomen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Noord-Nederland voor een nieuwe beoordeling van het beklag.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijke rechtsgang en de noodzaak voor rechters om nieuwe feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij hun beslissingen. De zaak illustreert ook de complexiteit van het strafrecht en de noodzaak voor zorgvuldige afwegingen bij inbeslagnames.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01917 B
Datum7 februari 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 2 mei 2022, nummer RK 22/005208, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat de omstandigheid dat de rechtbank een eerder klaagschrift van de klager tegen de inbeslagneming van de laptop bij een nadien onherroepelijk geworden beslissing gegrond heeft verklaard, in de weg staat aan een hernieuwde inbeslagneming van die laptop.
2.2.1
Het gaat in deze zaak om het volgende. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen de klager naar het bezit van kinderpornografie is op 27 oktober 2021 beslag gelegd op een laptop. Een op 3 november 2021 door de klager tegen de inbeslagneming ingediend klaagschrift is bij beschikking van de rechtbank van 6 januari 2022 gegrond verklaard. Daarna heeft de officier van justitie, na intrekking van het door het openbaar ministerie ingestelde cassatieberoep tegen die beschikking, op 1 maart 2022 de laptop opnieuw in beslag genomen. De klager heeft in het onderhavige klaagschrift van 10 maart 2022 verzocht het hernieuwde beslag op de laptop op te heffen met last tot teruggave aan de klager. De rechtbank heeft dat klaagschrift gegrond verklaard en heeft daartoe het volgende overwogen:
“Feiten
Uit de kennisgeving van inbeslagname (...) blijkt dat op 1 maart 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen het bezit van kinderpornografie een computer (laptop) in beslag is genomen.
(...)
Beklag
Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp.
Door klager is aangevoerd dat hij al eerder bezwaar heeft ingediend tegen dit inbeslaggenomen voorwerp en dit bezwaar op 6 januari 2022 door de enkelvoudige raadkamer gegrond is verklaard. Daarnaast voert de klager aan dat hij de kinderporno niet heeft gedownload en niet wist dat dit op zijn laptop stond.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat het voorwerp zal worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, vanwege de geconstateerde aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal.
Beoordeling
(...)
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat er over dit beslag een onherroepelijke beslissing is genomen door de enkelvoudige raadkamer d.d. 6 januari 2022, waarin het beklag gegrond is verklaard en is gelast tot teruggave aan klager van het inbeslaggenomen voorwerp. Voor zover na 6 januari 2022 door opsporingsambtenaren toch nog kinderpornografisch materiaal is aangetroffen op de laptop, dient de officier van justitie er zorg voor te dragen, dat deze laptop “geschoond” aan klager wordt teruggegeven.
Daarnaast doet zich niet de situatie voor als bedoeld in art. 94a, vierde of vijfde lid, Sv, zodat het beklag gegrond moet worden verklaard.
De rechtbank zal dan ook teruggave aan klager gelasten, met dien verstande dat het Openbaar Ministerie de laptop geschoond zal teruggeven.”
2.2.2
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt onder meer het volgende in:
“De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
In een eerdere raadkamerprocedure, op 6 januari 2022, is het klaagschrift gegrond verklaard. De rechter heeft toen overwogen dat het strafvorderlijk belang ontbrak, omdat het Openbaar Ministerie geen standpunt had ingenomen. Daarna is er cassatie ingesteld. Er is onderzoek gedaan naar het goed en dit onderzoek is later afgerond, namelijk op 11 januari 2022. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat er kinderporno op de laptop staat. Op dat moment is er een nieuwe situatie ontstaan. Hangende de cassatieprocedure is het goed niet teruggeven. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens, in overleg met de cassatiedesk, de cassatie ingetrokken. Er was geen aanleiding om de eerder ingestelde cassatie te handhaven. Op 1 maart 2022 is de cassatie ingetrokken en is er opnieuw beslag gelegd op het goed.
Het Openbaar Ministerie is van mening dat de laptop met de kinderporno niet teruggegeven kan worden. De beslissing van 6 januari 2022 van de enkelvoudige raadkamer is onherroepelijk, maar er is daarna een nieuwe situatie ontstaan door het daarna pas afgeronde onderzoek. Het standpunt van het Openbaar Ministerie is dat het klaagschrift ongegrond verklaard dient te worden.”
2.3.1
De rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard en de teruggave van de laptop aan de klager gelast op de grond dat de laptop eerder in beslag is genomen, dat toen tegen die inbeslagneming door de klager een klaagschrift is ingediend, en dat de enkelvoudige raadkamer op 6 januari 2022 een nadien onherroepelijk geworden beslissing op dat klaagschrift heeft genomen waarbij de teruggave van de laptop aan de klager is gelast.
2.3.2
Voor zover de gegrondverklaring van het beklag door de rechtbank erop berust dat de omstandigheid dat bij onherroepelijke beslissing van de beklagrechter de teruggave is gelast van een inbeslaggenomen voorwerp, zonder meer eraan in de weg staat dat dit voorwerp daarna opnieuw in beslag wordt genomen, heeft de rechtbank blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het opnieuw in beslag nemen van een voorwerp kan onder meer worden toegestaan op grond van een omstandigheid die ten tijde van de beslissing tot teruggave niet bekend was en redelijkerwijs niet bekend kon zijn.
Voor zover de rechtbank dit niet heeft miskend, is de beslissing van de rechtbank niet zonder meer begrijpelijk, in aanmerking genomen dat door de officier van justitie bij de behandeling van het klaagschrift naar voren is gebracht dat pas bij de afronding van het onderzoek op 11 januari 2022 - en dus nadat op 6 januari 2022 de onder 2.3.1 genoemde beslissing van de enkelvoudige raadkamer was genomen - naar voren is gekomen dat er kinderpornografisch materiaal op de laptop staat.
2.4
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Nederland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 februari 2023.