Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
7 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen van geldbedragen, waarbij gebruik werd gemaakt van malware om de computers van rekeninghouders van banken te infecteren. Dit leidde tot frauduleuze overboekingen. De Hoge Raad heeft de bewijsklachten van de verdachte beoordeeld, waarbij de vraag centraal stond of de inzet van geldezels heeft geleid tot verhulling van de herkomst en verplaatsing van de geldbedragen, en of deze bedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daarnaast werd er gekeken naar de vorderingen van de benadeelde partijen, de Coöperatieve Rabobank U.A. en ING Bank Nederland N.V., en of de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de volledige schade die het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde witwassen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak, en heeft het beroep verworpen.