ECLI:NL:HR:2023:318

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
21/01540
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen gewoontewitwassen door infectie van computers met malware voor frauduleuze overboekingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen van geldbedragen, waarbij gebruik werd gemaakt van malware om de computers van rekeninghouders van banken te infecteren. Dit leidde tot frauduleuze overboekingen. De Hoge Raad heeft de bewijsklachten van de verdachte beoordeeld, waarbij de vraag centraal stond of de inzet van geldezels heeft geleid tot verhulling van de herkomst en verplaatsing van de geldbedragen, en of deze bedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daarnaast werd er gekeken naar de vorderingen van de benadeelde partijen, de Coöperatieve Rabobank U.A. en ING Bank Nederland N.V., en of de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de volledige schade die het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde witwassen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak, en heeft het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01540
Datum7 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 maart 2021, nummer 22-003469-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. heeft Th.O.M. Dieben, advocaat te Amsterdam, een verweerschrift ingediend.
Namens de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. heeft A.L. de Vogel, advocaat te Amsterdam, een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden van de benadeelde partijen hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 maart 2023.