Uitspraak
1.Procesverloop
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2021. De verweerder, vertegenwoordigd door advocaat M.J. van Basten Batenburg, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Groningen en eerdere arresten van het gerechtshof in deze zaak. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, G.C. Makkink, K. Teuben, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.