ECLI:NL:HR:2023:310

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
22/03213
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak hebben de ouders, hierna aangeduid als verzoekers tot cassatie, beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van hun kinderen, waarbij de ouders niet ontvankelijk zijn verklaard in hun hoger beroep op basis van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, die in deze procedure relevant zijn. De ouders hebben geen verweerschrift ingediend, en de GI, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, is niet verschenen in de cassatieprocedure. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de ouders schriftelijk heeft gereageerd. Na beoordeling van de klachten over de beschikking van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03213
Datum24 februari 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [de vader],
2. [de moeder],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: de ouders,
advocaat: A.H. Vermeulen,
tegen
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZUID-HOLLAND,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de GI,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken C/09/615491 / JE RK 21-1808 en C/09/615311 / JE RK 21-1784 van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2021, 25 augustus 2021 en 1 oktober 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.305.421/01 van het gerechtshof Den Haag van 1 juni 2022.
De ouders hebben tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De GI heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de ouders heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 februari 2023.