ECLI:NL:HR:2023:294

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
22/00181
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en belastingaanslagen door de Staat der Nederlanden

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers, [eiser 1] en [eiseres 2] B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betrof de vraag of de Staat der Nederlanden onrechtmatig heeft gehandeld door belastingaanslagen op te leggen na een boekenonderzoek. De eisers stelden dat deze belastingaanslagen onterecht waren en dat de Staat hen schade had berokkend. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die door de eisers zijn opgeworpen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.057,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/00181
Datum24 februari 2023
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats], België,
2. [eiseres 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J. van Weerden,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),
zetelend te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Staat,
advocaten: J.W.H. van Wijk en J.W. de Jong.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/577729 / HA ZA 19-799 van de rechtbank Den Haag van 27 november 2019 en 29 april 2020;
b. het arrest in de zaak 200.283.509/01 van het gerechtshof Den Haag van 19 oktober 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staat heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 februari 2023.