ECLI:NL:HR:2023:276

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
22/02253
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van een Servische nationaliteit persoon t.z.v. dwang, mishandeling ambtenaar in functie, wapenbezit en (gekwalificeerde) diefstallen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 mei 2022. Het beroep in cassatie is ingesteld door de opgeëiste persoon, die van de Servische autoriteiten wordt gevraagd om te worden uitgeleverd in verband met beschuldigingen van dwang, mishandeling van een ambtenaar in functie, wapenbezit en (gekwalificeerde) diefstallen. De opgeëiste persoon, geboren in 1981, heeft verzocht om aanhouding van de uitlevering totdat er nadere informatie over zijn detentieomstandigheden in Servië in 2013 beschikbaar is. Dit verzoek is gedaan om te onderzoeken of er sprake is van een voltooide schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02253 U
Datum21 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 mei 2022, nummer [001] , op verzoek van de Republiek Servië tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze hebben R. van Leusden en D.J.M. Dammers, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 februari 2023.