ECLI:NL:HR:2023:242

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
21/02023
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens aanwezig hebben van 15.000 pillen MDMA en vrijspraak voor medeplegen van moord/doodslag in Valkenswaard

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 april 2021. De verdachte, geboren in 1977, was veroordeeld voor het aanwezig hebben van 15.000 pillen MDMA, wat in strijd is met artikel 2.C van de Opiumwet. Daarnaast was de verdachte vrijgesproken van medeplegen van moord of doodslag in Valkenswaard in 2014. De Hoge Raad heeft het voorwaardelijk verzoek tot DNA-onderzoek met betrekking tot een zakje met MDMA-pillen afgewezen. De strafmotivering, die resulteerde in een gevangenisstraf van 18 maanden, werd door de Hoge Raad beoordeeld in het licht van het gevoerde straftoemetingsverweer, waarbij de vraag was of het hof de strafoplegging toereikend had gemotiveerd. De advocaat-generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en vastgesteld dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02023
Datum21 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 april 2021, nummer 20-003865-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 februari 2023.