Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder vrijgesproken van het telen en verhandelen van hasjiesj, maar het hof had besloten dat de inbeslaggenomen 60 gram hasjiesj vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof onvoldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad stelt vast dat uit de uitspraak van het hof niet blijkt dat voldaan is aan de vereisten van de artikelen 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht, die bepalen wanneer voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. De Hoge Raad benadrukt dat, ondanks de vrijspraak van de verdachte, het hof niet heeft vastgesteld dat er een strafbaar feit is begaan in relatie tot het inbeslaggenomen voorwerp. Dit leidt tot de conclusie dat de beslissing van het hof tot onttrekking aan het verkeer niet kan standhouden.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geconstateerd dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van honderd uren naar 95 uren, subsidiair 47 dagen hechtenis. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de onttrekking aan het verkeer en de duur van de taakstraf, en verwerpt het beroep voor het overige.