Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 21 oktober 2021. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat M. Kuipers. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de vraag centraal staat of het hof voldoende heeft gereageerd op het standpunt van de betrokkene dat hij geen voordeel heeft genoten uit de diefstal. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman van de betrokkene schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.