ECLI:NL:HR:2023:1819
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023, met nummer BK-ARN 22/00134. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 27 september 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald.
Op 26 oktober 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin de indiener werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook per e-mail verzonden naar het opgegeven adres van de indiener. De Hoge Raad ging ervan uit dat de indiener dit bericht had ontvangen, maar er is geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren. Gelet op artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.