ECLI:NL:HR:2023:1815
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld onder nummer 23/03134. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij de focus lag op de betaling van het griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 27 september 2023 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace was afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 26 oktober 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.
De Hoge Raad concludeert dat, gezien het niet voldoen aan de griffierechtverplichting, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en de waarnemend griffier E. Cichowski.