ECLI:NL:HR:2023:1808
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen nummer BK-ARN 22/00751. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 27 september 2023 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet voldaan.
Op 27 oktober 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Dit bericht is ook per e-mail verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen op 27 oktober 2023, maar heeft van de gelegenheid om te reageren geen gebruik gemaakt.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 22 december 2023.