ECLI:NL:HR:2023:1770

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
21/03203
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de hoogte van de geldboete in een economische strafzaak met gevaarlijke stoffen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een economische strafzaak waarin de verdachte, een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt, werd beschuldigd van het niet nemen van voldoende maatregelen om zware ongevallen te voorkomen. De Hoge Raad heeft de geldboete die eerder was opgelegd, vastgesteld op € 180.000, waarvan € 40.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, maar deze leidden niet tot cassatie. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep was overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de geldboete. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de hoogte van de geldboete, en deze verlaagd naar € 177.500, met behoud van de voorwaardelijke boete.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03203 E
Datum19 december 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, economische kamer, van 28 juli 2021, nummer 21-004268-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] B.V.
thans [verdachte] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste tot en met het vijfde cassatiemiddel

2.1
De cassatiemiddelen komen met verschillende deelklachten op tegen de bewezenverklaring en/of kwalificatie van de feiten 1 en/of 2.
2.2
De cassatiemiddelen leiden niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 43-131.

3.Beoordeling van het zesde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel komt met verschillende deelklachten op tegen de strafmotivering.
3.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 132-146.

4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde geldboete van € 180.000, waarvan € 40.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete;
- vermindert de geldboete in die zin dat deze € 177.500 bedraagt, waarvan € 40.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 december 2023.