Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
19 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 8 februari 2022 werd gewezen. De zaak betreft diefstal van een oorbel, zoals omschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1992, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat Y. Moszkowicz de cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De klachten betroffen onder andere het oordeel van het hof dat aan een vormverzuim geen rechtsgevolgen hoeven te worden verbonden, de werkwijze van het hof waarbij in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep voor het inhoudelijk gevoerde verweer werd verwezen naar een later opgemaakt arrest, en de bewijsvoering in de zaak. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.