ECLI:NL:HR:2023:1728

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
21/05026
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van hofuitspraak inzake opzetheling van gestolen voertuigonderdelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van opzetheling van onderdelen van voertuigen die in een garagebox waren aangetroffen. Deze garagebox werd gehuurd door de zwager van de verdachte, maar de verdachte betaalde de huur en had contact met de verhuurder. De bewezenverklaring stelde dat de verdachte op 5 juli 2017 in Katwijk diverse onderdelen van voertuigen voorhanden had, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren.

De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende gemotiveerd had dat de verdachte wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De bewijsvoering was niet toereikend om deze conclusie zonder meer te trekken. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.

Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak voor een duidelijke motivering van de bewezenverklaring in strafzaken. De uitspraak van de Hoge Raad biedt een belangrijke aanvulling op de rechtspraktijk met betrekking tot opzetheling en de vereisten voor bewijs in dergelijke zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/05026
Datum19 december 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 november 2021, nummer 22-001317-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A.G. Balkenende, advocaat te Katwijk ZH, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het hof Den Haag teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij omstreeks 5 juli 2017 te Katwijk, onderdelen van een rode Volvo (kenteken [kenteken 1]) en onderdelen van een Piaggio (kenteken [kenteken 2]) en kentekenplaten ([kenteken 3]) en onderdelen van een Fiat (500; kenteken [kenteken 4]), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 64 en 65):
als relaas van de opsporingsambtenaren:
Op 5 juli 2017 werd [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1952, aangehouden nadat hij de garagebox aan de [a-straat] in Katwijk verliet. Op 5 juli 2017 te 16.40 uur is de deur van de garagebox geopend en zagen wij dat er een voertuig stond die totaal gestript was. Op 5 juli 2017 heeft de forensische opsporing sporen onderzoek plaats gevonden in de garage. De goederen die wij daar aantroffen zijn veiliggesteld en nader onderzocht.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-6, inhoudende het relaas van de verbalisanten met fotobijlagen (pagina’s 71 tot en met 75).
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-7, inhoudende het relaas van de verbalisanten (pagina 76 en 77).
4. Een proces-verbaal ambtelijk verslag d.d. 25 april 2018 van de Politie Eenheid Den Haag met proces-verbaalnummer 22. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina’s 6 tot en met 10).
als relaas van de verbalisant [verbalisant 1]:
Op 29 juni 2017 deed aangever [betrokkene 2] aangifte van diefstal. Uit haar woning is de reservesleutel van haar rode Volvo met kenteken [kenteken 1] weggenomen. Met de reserve sleutel is vervolgens de rode Volvo weggenomen welke op de parkeerplaats geparkeerd stond.
De gestripte rode Volvo plus een aantal onderdelen, zijn op 5 juli 2017 aangetroffen in de garagebox aan de [a-straat 1] te Katwijk.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-8, inhoudende het relaas van de verbalisanten en fotobijlage (pagina 78 en 79).
6. Een proces-verbaal d.d. 17 augustus 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. 4940/2017, inhoudende het relaas van de verbalisant (pagina’s 80 tot en met 82).
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-9, inhoudende het relaas van de verbalisanten en fotobijlage (pagina 83 en 84).
8. Een proces-verbaal d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. 4940/2017, inhoudende het relaas van de verbalisant (pagina’s 85 tot en met 87).
9. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188835-10, inhoudende het relaas van de verbalisanten en fotobijlage (pagina 88 en 89).
10. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 september 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-201718835-23. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 115 en 116):
als de op 19 september 2017 afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Vraag verbalisant:
U beheerde een garagebox aan de [a-straat 1] te Katwijk, die u heeft verhuurd.
Antwoord getuige:
Ja dat klopt. Deze heb ik op marktplaats gezet voor verhuur. Hier reageerde in mei 2017 iemand op. Dit was [betrokkene 4]/[betrokkene 4], zo stelde hij zich voor. Hij wilde de box huren om auto's op te knappen en weer door te verkopen. Dit ging voornamelijk om de auto, Fiat 500. [betrokkene 4]/[betrokkene 4] zou per maand contact betalen. Na ongeveer 2 maanden wilde [betrokkene 4]/[betrokkene 4] de box niet meer maar had iemand anders aan wie de box kon worden verhuurd. Dit vond ik prima.
11. Een proces-verbaal gesprek [betrokkene 3] d.d. 4 januari 2019 van de Politie Eenheid Den Haag met proces-verbaalnummer 27, met fotobijlage I en II. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina’s 169 tot en met 172):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1]:
Op 19 september 2017 heeft [betrokkene 3] een verklaring afgelegd aan wie hij de garagebox aan de [a-straat] te Katwijk had verhuurd.
In deze verklaring verklaarde Fillippo de garagebox in eerste instantie aan [betrokkene 4]/[betrokkene 4] had verhuurd en daarna aan een man genaamd Pieter [betrokkene 1].
Op vrijdag 4 januari 2019 sprak ik met [betrokkene 3].
Ik heb aan [betrokkene 3] een foto van [betrokkene 4] getoond en aan hem gevraagd of hij deze persoon herkend als de persoon die hij [betrokkene 4]/[betrokkene 4] noemt.
[betrokkene 3] verklaarde na het zien van de foto aan mij het volgende:
De persoon die ik op de foto zie komt heel erg overeen als de persoon die ik als [betrokkene 4]/[betrokkene 4] ken.
Wat bijzonder was dat een andere persoon de huur contant bij mij kwam betalen. Dit was een jongen van Marokkaanse afkomst. Ik denk dat ik deze jongen 1 of 2 keer heb gezien.
Hierop heb ik een foto van [verdachte] getoond aan [betrokkene 3].
[betrokkene 3] verklaarde na het zien van de foto het volgende:
Ja, de persoon op de foto is inderdaad de persoon die ik 1 à 2 keer heb gezien en bij mij aan de deur kwam om de huur te betalen.
- Bijlage I: Politiefoto [betrokkene 4]
- Bijlage II: Politiefoto [verdachte].
12. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2018 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL150 201718835. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina’s 13 tot en met 16):
als de op 30 maart 2018 afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik weet waar het over gaat maar ik heb er niets mee te maken. Ik ben door [verdachte] tijdens mijn verlof vorige jaar opgehaald. Ik kon toen in die loods terecht om te slapen.
13. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 september 2017 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-201718835-22. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 119 en 120):
als de op 19 september 2017 afgelegde verklaring van [betrokkene 5]:
Ik heb een bedrijf gevestigd op de [a-straat 2] in Katwijk. Mijn bedrijf staat in dezelfde rij als de garagebox van de [a-straat 1]. Ik heb voordat jullie de inval deden bij deze garagebox weleens contact gehad met de jongemannen die daar aan het werk waren. Dit was ongeveer drie maanden voor de politie inval van 5 juli 2017. Ik heb deze twee jonge mannen aangesproken omdat ik hun voor de garagebox aan het werk zag met een auto. Ik zag dat deze twee mannen bezig waren bij een kleine Fiat. Ik denk dat de jonge mannen ongeveer 20 tot 25 jaar oud waren en vermoedelijk van Marokkaanse afkomst waren.
14. Een proces-verbaal resultaat onderzoek dactyloscopische sporen d.d. 23 april 2018 van de Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017188735-17, inhoudende het relaas van de verbalisant (pagina 135 en 136).
15. Een rapport dactyloscopisch onderzoek van de Landelijke Politie Eenheid Den Haag d.d. 5 april afgesloten en ondertekend door [verbalisant 2], beheerder Havank (pagina’s 137 tot en met 140).
16. Een rapport dactyloscopisch onderzoek van de Landelijke Politie Eenheid Den Haag d.d. 5 april afgesloten en ondertekend door [verbalisant 2], beheerder Havank (pagina’s 141 tot en met 144).
17. Een rapport dactyloscopisch onderzoek van de Landelijke Politie Eenheid Den Haag d.d. 8 april afgesloten en ondertekend door [verbalisant 2], beheerder Havank (pagina’s 153 tot en met 156).
18. Een proces-verbaal van bevindingen Dacty hit d.d. 24 april 2018 van de Politie Eenheid Den Haag met proces-verbaalnummer 20, inhoudende het relaas van de verbalisant (pagina 134).”
2.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, het volgende vast. In de garagebox aan de [a-straat] te Katwijk zijn diverse (onderdelen van) voertuigen aangetroffen waarvan is komen vast te staan dat die voertuigen in de periode van ongeveer een maand daarvoor bij diverse gelegenheden zijn gestolen. Het hof stelt voorts vast dat de betreffende box werd gehuurd door een zwager van de verdachte vanaf mei 2017, maar dat het contact met de verhuurder via de verdachte verliep en dat hij ook de huur betaalde. De verdachte is ook bij de box gezien, werkend aan een voertuig. Op twee van de gestolen en gestripte voertuig-onderdelen is een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen. Een redelijke verklaring daarvoor heeft de verdachte niet gegeven. Het hof is van oordeel dat het niet anders kan dan dat die vingerafdrukken van de verdachte daarop zijn terecht gekomen terwijl die onderdelen zich in de garagebox bevonden. In aanmerking genomen dat de verdachte betrokken was bij de huur van die garagebox en dat die - gelet op het samenstel van voorwerpen dat daar is aangetroffen - klaarblijkelijk in gebruik was als locatie om gestolen voertuigen te strippen, is het hof van oordeel dat de verdachte de daar aanwezige voorwerpen voorhanden heeft gehad en dat hij wist dat die voorwerpen van misdrijf afkomstig waren.”
2.3
De bewezenverklaring houdt onder meer in dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de in de bewezenverklaring genoemde goederen wist dat zij door misdrijf verkregen waren. Dit onderdeel van de bewezenverklaring kan echter niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsvoering van het hof. De uitspraak van het hof is in dat opzicht ontoereikend gemotiveerd.
2.4
Voor zover het cassatiemiddel hierover klaagt, is het terecht voorgesteld. Dat brengt mee dat bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig is.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 december 2023.