Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
12 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, waaronder een Uzi-machinegeweer, en voor hennepteelt. De strafmotivering van het hof was een gevangenisstraf van 15 maanden. De verdachte had verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf wegens een inbreuk op het recht op een redelijke termijn van berechting, zoals gegarandeerd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en deze verminderd naar veertien maanden en twee weken. Het beroep werd voor het overige verworpen.