In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in 2013 betrokken bij een incident in Venlo waarbij hij meermalen met honkbalknuppels op het hoofd van zijn moeder en haar twee zoons sloeg, wat leidde tot beschuldigingen van poging tot doodslag. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdediging en de benadeelde partij zijn ingediend. De verdediging betwistte onder andere het opzet van de verdachte en de motivering van het hof met betrekking tot de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel. Daarnaast werd er een klacht ingediend over de redelijke termijn van de procedure, waarbij werd gesteld dat deze was overschreden door vertraging in de indiening van stukken door het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging, maar erkende wel dat de redelijke termijn was overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 32 maanden naar 29 maanden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf en verwierp het beroep voor het overige.