Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
12 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 juni 2021. De verdachte, geboren in 1975, was in hoger beroep veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, witwassen van een geldbedrag en opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak, met uitzondering van de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Dit was het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze overschrijding van de redelijke termijn moet leiden tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vier jaren naar drie jaren en acht maanden. De overige klachten zijn verworpen, en de Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf.