Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
12 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1986, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, dat zich onder het bed in haar slaapkamer bevond. De Hoge Raad moest beoordelen of het hof terecht had geoordeeld dat de verdachte beschikkingsmacht had over het vuurwapen, dat in een afgesloten koffer was opgeborgen, ondanks het feit dat de verdachte niet beschikte over de sleutel of de cijfercode van de koffer. Daarnaast werd de strafmotivering van het hof ter discussie gesteld, waarbij de verdachte had verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf, gezien haar persoonlijke omstandigheden.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.