ECLI:NL:HR:2023:1677

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23/02405
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 15 mei 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak werd behandeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de ingediende stukken bevatten nog steeds geen gronden zoals vereist. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 6:6 Awb. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is genomen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02405
Datum1 december 2023
ARREST
op het door [X] B.V. (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 15 mei 2023, nrs. AWB 21/79 en AWB 21/80, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van die rechtbank.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 26 juni 2023 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen.
Daarop heeft de Hoge Raad op 3 augustus 2023 via het webportaal een bericht van belanghebbende ontvangen. Daarbij is als bijlage een aantal stukken gevoegd. Dat bericht en die bijlagen bevatten geen gronden als bedoeld in artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb. Daarom zal de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2023.