Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
28 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad, door meermalen met een honkbalknuppel in de richting van het hoofd en tegen de linkerarm van het slachtoffer te slaan. De Hoge Raad heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever beoordeeld en de vraag of het hof voldoende gemotiveerd heeft waarom de herkenning van de verdachte door de aangever als betrouwbaar werd beschouwd. Daarnaast zijn er verschillende bewijsklachten behandeld, waaronder het gebruik van historische telefoonverkeersgegevens en de verklaring van een getuige. De Hoge Raad heeft ook de vraag behandeld of het hof terecht heeft geoordeeld dat de verdachte de gelegenheid had om na te denken over de gevolgen van zijn daad en of er sprake was van een hevige gemoedsopwelling. Verder is de motivering van het hof met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij beoordeeld, specifiek met betrekking tot immateriële schade. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. Tevens is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar de Hoge Raad heeft besloten hieraan geen rechtsgevolg te verbinden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.