Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
28 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1995, was betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg waarbij hij met een geschatte snelheid van 200 km/uur een tunnel inreed. Tijdens het rijden wisselde hij van rijstrook om een andere weggebruiker te ontwijken, maar remde niet tijdig en botste op een voorligger. De zaak betreft onder andere de vraag of de verdachte schuld heeft aan het letsel dat bij een van de slachtoffers is toegebracht, en of de opgelegde straf, bestaande uit een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, voldoende gemotiveerd is.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar heeft geen verdere rechtsgevolgen aan deze constatering verbonden. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.