Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Overlijden van de verdachte
3.Beslissing
28 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de uitvoer van 143 kilo MDMA naar Australië en het opzettelijk aanwezig hebben van 460 gram amfetamine, beide in strijd met de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, M. Kuipers, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, maar de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.
Het proces heeft een belangrijke wending genomen toen bleek dat de verdachte op 22 november 2022 was overleden. Dit is bevestigd door een gewaarmerkt afschrift van de akte van de burgerlijke stand. Op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is het recht tot strafvordering vervallen, wat betekent dat het openbaar ministerie niet meer kan vervolgen. De Hoge Raad heeft daarom de eerdere uitspraken van het gerechtshof en de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Deze uitspraak benadrukt de juridische implicaties van het overlijden van een verdachte in strafzaken en de gevolgen voor de vervolging door het openbaar ministerie. De Hoge Raad heeft hiermee een duidelijke lijn getrokken over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in gevallen waarin de verdachte is overleden.