ECLI:NL:HR:2023:1647

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
22/04643
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep wegens overschrijding appelgrens na inhoudelijke behandeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [betrokkene] tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep wegens overschrijding van de appelgrens, zoals vastgelegd in artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de zaak eerder inhoudelijk was behandeld. De advocaat-generaal R.H. de Bock heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van [betrokkene] schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van [betrokkene] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [betrokkene] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van DUO zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04643
Datum24 november 2023
ARREST
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [betrokkene],
advocaat: J. van Weerden,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN, vertegenwoordigd door de DIENST UITVOERING ONDERWIJS,
gevestigd te Groningen,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: DUO,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/18/183598/HA ZA 18-86 van de rechtbank Noord-Nederland van 5 december 2018, 4 september 2019, 22 juli 2020 en 27 januari 2021;
b. de arresten in de zaak 200.295.506/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2021 en 13 september 2022.
[betrokkene] heeft tegen het arrest van het hof van 13 september 2022 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen DUO is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [betrokkene] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [betrokkene] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van DUO begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 november 2023.