ECLI:NL:HR:2023:1621

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
22/03465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontucht door dansleraar met minderjarigen en de proportionaliteit van een beroepsverbod

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 september 2022. De zaak betreft een 40-jarige dansleraar die beschuldigd werd van ontucht met twee meisjes in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat J. Kuijper cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook de proportionaliteit van de opgelegde bijkomende straf, een beroepsverbod voor het geven van dansles aan minderjarigen, beoordeeld. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt dat de klachten van de verdachte niet gegrond zijn en dat het beroep wordt verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president V. van den Brink, samen met raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03465
Datum5 december 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 september 2022, nummer 23-000548-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Namens de verdachte hebben J. Kuijper en D.W.E. Sternfeld, beiden advocaat te Amsterdam, daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 december 2023.