2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Amsterdam, d.d. 26 november 2015 (p. 140-144 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] :
Ik ben op 10 oktober 2015 benaderd via Whatsapp door [betrokkene 2] . (...) Ik kreeg een Whatsappbericht van haar dat ze hulp nodig had van mij. Ze schreef dat zij en haar vriend uit elkaar waren en dat ze nog geld van haar ex vriend kreeg maar dat dit niet gestort kon worden op haar eigen bankrekening. (...) Ik vroeg haar: waarom kan het geld niet gestort worden op het bankrekeningnummer van je nieuwe vriend? Ze schreef dat hij een uitkering had en dat hij anders problemen kreeg met het UWV. Ik vond dit een aannemelijk verhaal en daarom gaf ik haar mijn bankrekeningnummer (:...). Ze schreef dat ze ongeveer 500 à 600 euro gestort zou krijgen en de afspraak was dat ik het geld vervolgens van mijn rekening zou halen en aan haar zou geven.
Ik zag de volgende dag dat er 2 stortingen waren gedaan door ene [betrokkene 3] [het hof begrijpt: aangever [betrokkene 3] ]. (...) Ik wist dat de achternaam van haar ex-vriend [betrokkene 4] was. Ik vond dit allemaal heel vreemd. Over de hele dag kreeg ik Whatsappjes van haar met de vraag of het geld al binnen was en die avond heb ik aan haar verteld dat het erop stond. Ze is vervolgens naar mij toe gekomen. Ik zag dat ze met de auto was met een jongen en hij bleek later haar vriend [betrokkene 5] te zijn. Ze vertelde aan mij dat het haar vriend was. Ik hoorde haar zeggen dat ik het geld nu moest pinnen. Ik zei dat ik nu niet weg kon omdat ik mijn vriendin [betrokkene 6] op visite had. Ze zei vervolgens dat ze het geld nu nodig had omdat ze mensen moest betalen. [betrokkene 6] en ik zijn vervolgens in mijn auto gestapt en we zijn naar een pinautomaat gereden in Rhenen. Ik ben naar de pinautomaat gelopen en heb een bedrag van 500 euro gepind. Vervolgens heb ik het geld aan haar overgedragen. (...)
De volgende dag heb ik mijn rekening geraadpleegd op mijn telefoon en zag ik dat er 338 euro was gestort.
Een aantal dagen later belde [betrokkene 2] mij weer op en vertelde mij dat er geld was gestort voor haar auto die zij bij haar ex-vriend had achtergelaten. Ik keek vervolgens op mijn ABN-app en zag dat er ongeveer 1000 euro was gestort. (...)
’s Avonds voordat ik naar huis ging wilde ik boodschappen pinnen en toen bemerkte ik dat mijn pinpas geblokkeerd was. (...) Ik heb vervolgens de bank gebeld en deze vertelde mij dat mijn bankrekening geblokkeerd was omdat een [betrokkene 3] aangifte had gedaan. (...) Ik ben samen met [betrokkene 6] naar het ABN-filiaal in Veenendaal gegaan en daar werd mij medegedeeld dat er fraude was gepleegd met mijn bankrekening en dat deze geblokkeerd bleef tot het opgelost was. (...).
15. een proces-verbaal van verhoor (p. 21-28 van het politiedossier), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [betrokkene 2] dat plaatsvond op 21 oktober 2016:
V: vraag verbalisant
A: antwoord [betrokkene 2]
V: Wat is jouw verhaal met betrekking tot deze oplichtingszaken?
A: Ik werd benaderd door de vriend van de zus van mijn vriend. Die vriend heet [verdachte] . Het was vorig jaar. [verdachte] had aangegeven dat hij snel geld nodig had. Ik heb toen [betrokkene 1] [het hof begrijpt: [betrokkene 1] ] benaderd. Ik vertelde haar dat door een vriend van mij geld op haar rekening zou worden gestort. Dit geld moest zij dan opnemen van haar rekening en aan mij geven. Ik heb haar niet verteld voor wie dit geld bestemd was. Ik zou geld van een vriend krijgen, maar dat geld zou dan op haar rekening worden gestort. (...)
[verdachte] heeft toen geld laten storten op de rekening van [betrokkene 1] . Dit geld werd gepind en is naar [verdachte] gegaan. (...)
Op een gegeven moment kreeg ik van [betrokkene 1] te horen dat haar bankrekening was geblokkeerd.
V: Wie waren erbij toen [betrokkene 1] geld pinde?
A: Ik zat in de auto, samen met [betrokkene 5] [het hof begrijpt: [betrokkene 5] ]. Dit was in Rhenen.
V: Wat heb jij gedaan met het geld dat jij in Rhenen van [betrokkene 1] hebt gehad?
A: Dit heb ik aan [verdachte] gegeven.
16. een proces-verbaal van verhoor (p. 34-39 van het politiedossier), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [betrokkene 5] :
O: opmerking verbalisant
V: vraag verbalisant
A: antwoord [betrokkene 5]
O: Je wordt verdacht van betrokkenheid bij enkele oplichtingszaken, welke zijn gepleegd in oktober 2015
V: Wie is de daadwerkelijke verdachte achter deze oplichtingen?
A: [verdachte] .
V: Wie is dit?
A: Mijn zwager.
17. een proces-verbaal van verhoor (p. 66-72 van het politiedossier), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de verdachte op 4 september 2017:
V: vraag verbalisant
O: opmerking verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Wie is [betrokkene 7] ?
A: Dat is mijn vrouw. (...)
V: Wie is [betrokkene 5] ?
A: Dat is haar broertje, mijn zwager. (...)
V: Waar ken jij [betrokkene 2] van?
A: Dat is de vriendin van [betrokkene 5] (...)
V: Wie is [betrokkene 3] ?
O: Hij heeft op 12 oktober 2015 aangifte gedaan van oplichting. (...)
V: Wie is [betrokkene 8] ?
O: Hij heeft op 1 december 2015 aangifte gedaan van een poging tot oplichting. (...)
V: Wie is [betrokkene 9] ?
O: Hij heeft op 17 maart 2016 aangifte gedaan van een poging tot oplichting. (...)
V: Wie is [betrokkene 10] ?
O: Zij heeft op 21 oktober 2015 aangifte gedaan van oplichting.
A: Ik erken bij deze oplichtingen en pogingen tot oplichting betrokken te zijn geweest. [Het hof begrijpt: de oplichtingen van [betrokkene 3] en [betrokkene 10] en de pogingen tot oplichting van [betrokkene 9] en [betrokkene 8] .] Ik moet er wel bij zeggen dat [betrokkene 2] en [betrokkene 5] er allebei bij betrokken zijn.
18. een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] , brigadier van politie Eenheid Midden-Nederland, d.d. 5 september 2017 (p. 73 van het politiedossier), voor zover inhoudende:
Na het verhoor [het hof begrijpt: het verhoor van de verdachte op 4 september 2017] werd er nog gesproken over de wijze van het contact leggen met de benadeelde(n) door verdachte [verdachte] . Dit vond allemaal plaats in het bijzijn van zijn advocaat, mr. C. Crince le Roy. Hij (het hof begrijpt: de verdachte [verdachte] ) verklaarde toen dat niet alleen hijzelf, maar ook zijn zwager [betrokkene 5] deze gesprekken voerde met de benadeelden. [betrokkene 2] was degene die het contact had gelegd met [betrokkene 1] [het hof begrijpt: [betrokkene 1] ].”