ECLI:NL:HR:2023:1597
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 20 juli 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen meerdere nummers van het Gerechtshof, te weten BK-22/00791 tot en met BK-22/00806 en BK-22/00906. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 14 augustus 2023 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om het verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 25 september 2023. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende het bericht op 14 augustus 2023 had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, Awb. Aangezien belanghebbende het verzuim niet heeft hersteld, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 Awb.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 17 november 2023, waarbij de raadsheer E.N. Punt als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.