ECLI:NL:HR:2023:1553

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
23/01244
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest, ECLI:NL:HR:2023:304, dat op 24 februari 2023 was gewezen. Het verzoek om herziening was ingediend door [X], hierna aangeduid als belanghebbende. De Hoge Raad heeft het verzoek beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek. Na zorgvuldige overweging is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak ook de proceskosten besproken. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat betekent dat de kosten voor deze procedure niet aan de belanghebbende worden opgelegd. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.F. Faase en P.A.G.M. Cools. De waarnemend griffier E. Cichowski was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/01244
Datum10 november 2023
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingediende verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 24 februari 2023, nr. 22/04347, ECLI:NL:HR:2023:304.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.